- Uitgebreid aanbod
- Handige apps
- 8 op Zorgkiezer
- 4
- 4
- 4
- 4
- 4
menu2395menu
Gebruikers menu
2395Inloggen2 mei 2018
Veel mensen gebruiken de weegschaal om te beoordelen of ze te zwaar zijn. Afslankpogingen hebben dan ook vaak als doel om het getal wat erop verschijnt naar beneden te krijgen. Ze willen immers X kg afvallen of streefgewicht X bereiken. Een nadeel is dat het getal op de weegschaal weinig informatie geeft over de gezondheidsrisico’s. Een man van 2 meter lang mag immers meer wegen dan een man van 1.70 meter. Een gewicht van 80 kg is dus niet per definitie ongezonder dan een gewicht van 60 kg. Het tegenovergestelde zou weleens waar kunnen zijn omdat ondergewicht ongezond is. Om voor de lengte te corrigeren is de BMI (Body Mas Index) in het leven geroepen.
De BMI geeft de verhouding weer tussen het gewicht en de lengte. Het is een veelgebruikte maat omdat die snel te berekenen, eenvoudig en goedkoop is. Je berekent de BMI door het lichaamsgewicht (in kg), te delen door de lengte (in meter) in het kwadraat. In een formule is dat: BMI = lichaamsgewicht / lengte2. Een vrouw met een gewicht van 65 kg en een lengte van 1.70 heeft dus een BMI van 22,5 kg/m2. Dat is een ‘gezonde’ BMI wanneer je kijkt naar de indeling van de BMI-scores (die voor mannen en vrouwen gelijk zijn):
Onderzoeken laten zien dat er een relatie is tussen de BMI en de hoeveelheid lichaamsvet [1]. Gemiddeld heeft iemand met een hoge BMI dus een hoog vetpercentage. Een onderzoek met ruim 10 miljoen deelnemers laat zien dat vanaf een BMI van 25 kg/m2 het risico op vroegtijdig overlijden in stijgende lijn toeneemt* [2]. Een nadeel van de BMI is dat er geen onderscheid wordt gemaakt in lichaamssamenstelling. Dat maakt de BMI minder goed bruikbaar voor het individu. Iemand met een normaal vetpercentage, maar met een grote spiermassa kan namelijk overgewicht of zelfs obesitas hebben. Een voorbeeld hiervan is de Nederlandse topjudoka Roy Meyer, die met zijn lengte van 1.86 meter en lichaamsgewicht van 122 kg een BMI heeft van ruim 35 kg/m2. Hij heeft dus obesitas. Desondanks loopt hij geen verhoogd gezondheidsrisico. Hij komt namelijk aan zo’n hoge BMI door zijn grote spiermassa en niet door overmatig veel vet. Een ander belangrijk nadeel van de BMI is dat het geen inzicht geeft in de vetverdeling. Vetstapeling in de buikholte, rondom organen (visceraal vet) is namelijk een stuk ongezonder dan het onderhuidse vet op de heupen en dijen (subcutaan vet). Dit is belangrijk om te weten omdat bij een BMI van bijvoorbeeld 24 kg/m2 het verschil in de hoeveelheid vet in de buikhole wel 3 liter kan zijn [3].
Er zijn mensen die een ‘gezonde’ BMI hebben, maar wel met behoorlijk wat vet in de buikholte. Deze mensen staan bekend als TOFI’s (thin-on-the-outside fat-on-the-inside). Dat vet in de buikholte leidt tot kleine chronische ontstekingen en kan de werking van verschillende organen verstoren. We zien dan ook dat teveel vet in de buikholte gepaard gaat met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten, diabetis mellitus type II en vroegtijdig overlijden [4, 5]. Het is dus belangrijk om naast de BMI ook rekening te houden met de hoeveelheid vet in de buikholte wanneer je de gezondheidsrisico’s wilt inschatten. Die hoeveelheid vet kan het beste zichtbaar gemaakt worden met een MRI of CT-scan. Dat is alleen niet zo praktisch en bovendien erg kostbaar. Een praktischere en goedkopere manier, maar minder betrouwbaar, is het meten van de middelomtrek met een meetlint [6]. In Nederland wordt om de gezondheidsrisico’s van overgewicht in te schatten naast de BMI daarom ook de middelomtrek meegenomen door huisartsen [7]. De volgende afkapwaarden worden er gehanteerd:
Vrouwen
Mannen
Het meten van de middelomtrek is minder betrouwbaar dan een MRI- of CT-scan omdat mensen met dezelfde middelomtrek toch sterk kunnen variëren in de hoeveelheid vet in de buikholte. Bij mannen met een middelomtrek van 84 cm kan het verschil in de hoeveelheid vet in de buikhole wel bijna 4 liter zijn [3]. Dat komt omdat de middelomtrek geen onderscheid maakt tussen het relatief onschuldige vet vlak onder de huid en het ongezonde vet in de buikholte en rondom de organen. Hoe kun je dan te weten komen of je teveel buikvet hebt? Dat wordt dan lastig. De middelomtrek blijft daarvoor toch de belangrijkste maat. De meeste mensen met een gezonde middelomtrek hebben namelijk niet teveel vet in de buikholte en de meeste mensen met teveel vet in de buikholde hebben een te grote middelomtrek. Verstoorde bloedwaarden (bloedlipiden, suikerspiegel, ontstekingswaarden) kunnen wel een indicatie zijn van teveel vet in de buikholte. Wanneer er aanleiding voor is zou met de huisarts besproken kunnen worden of daar eventueel naar gekeken kan worden [8].
Om meteen een misverstand uit de wereld te helpen, het trainen van de buikspieren met cruches en sit-ups helpt niet [9]. Wat wel helpt is op een gezonde manier minder eten en drinken waardoor je gewicht verliest (negatieve energiebalans) [10, 11]. Hoe je gezond en lekker kunt eten lees je bijvoorbeeld in ‘Eet als een expert’. Wat ook goed helpt is regelmatig sporten, en dan met name duursporten [11-13]. Zonder minder te eten kun je daarmee de hoeveelheid ongezond vet in de buikholte verminderen. Het advies aan iedereen*, en zeker voor TOFI’s, is dan ook om gezond te eten, maar ook om voldoende te sporten!
*Uitgezonderd ouderen en zieke mensen [14-16].
Referenties
Onze 20 diëtisten en voedingswetenschappers bloggen over gezonde voeding. Onafhankelijke kennis door echte professionals uit het vak. Kijk; da's duidelijk!