Zoeken2395Zoeken
Gebruikers menu
2395Inloggen
menu2395menu
Is jouw kind toe aan z'n eerste hapjes? In de periode van 4 tot 6 maanden kun je beginnen met het geven van een paar kleine eerste hapjes: de oefenhapjes. Ze komen nog niet in de plaats van borstvoeding of flesvoeding.
Met het geven van oefenhapjes ga je door tot je kindje 8 maanden is. Daarna vervangt vaste voeding geleidelijk steeds meer de borstvoeding of flesvoeding.
Met oefenhapjes went je kind aan andere smaken dan die van warme melk. Verder leert je kindje happen van de lepel en oefent zo de mondspieren. En door tussen de 4 en 6 maanden te beginnen met oefenhapjes kun je de kans op een voedselovergevoeligheid kleiner maken. Vanaf 6 maanden heeft je kindje ook echt oefenhapjes nodig naast de borst- en flesvoeding.
Iedere baby is op zijn eigen tijd klaar voor zijn allereerste hapjes. Maakt je baby steeds smakkende geluidjes? Kijkt hij het eten uit je mond? Dan kan het tijd zijn om hiermee te beginnen. Het is belangrijk dat je kind rechtop zit en goed kan slikken. Begin met eerste hapjes tussen de 4 en de 6 maanden: niet eerder en niet later.
Je kunt haast alle gezonde producten geven die je zelf ook eet. Geef bijvoorbeeld een lepeltje geprakte groente of geprakt fruit. Of wat kleine stukjes brood zonder korst (vanaf 7 maanden mét korst), een beetje geprakte aardappel of rijst. Ook een lepeltje fijngemalen vlees of vis is mogelijk. Geef in het begin het liefst eten met een zachte smaak, dan is het verschil met de zoete smaak van borst- of flesvoeding niet zo groot. Geschikt fruit om mee te beginnen is banaan, perzik, peer en meloen. Populaire groenten zijn bloemkool, doperwtjes, boontjes, broccoli, worteltjes of pompoen. Gaat het goed? Maak dan ook fruithapjes en groentehapjes met andere soorten.
Laat je kind eerst wennen aan losse smaken en geef in het begin meerdere dagen achter elkaar dezelfde smaak. Zo leert hij die beter herkennen en waarderen. Als je kind gewend is aan de losse smaken kun je voor de afwisseling smaken gaan combineren. Lekker is dan bijvoorbeeld appel met perzik, aardbei met banaan, kiwi met peer, wortel met pompoen, ontvelde tomaat met courgette en bloemkool met broccoli.
De oefenhapjes kun je prakken met een vork. Een blender of staafmixer is niet nodig. In het begin prak je het hapje heel fijn. Wanneer je het te droog vindt, kun je er wat water of een klontje margarine bijdoen. Als je kind dit allemaal makkelijk eet, prak je het iets minder fijn. Wanneer ook dit vlot naar binnen gaat is het voldoende om het eten alleen in kleine stukjes te snijden. Op de lepeltjes zie je een een grof en een fijn oefenhapje.
Om te leren kauwen geef je vanaf 7 maanden brood met korst. Ook als hij nog geen tanden en kiezen heeft, bijt en sabbelt je kind met z’n kaken en dat is goed voor z’n mondspieren.
Wanneer je kindje alleen nog maar een paar lepeltjes krijgt, is het makkelijk om iets fijn te prakken wat op je eigen bord ligt (zorg er dan voor dat er geen zout door je eten zit), of prak wat van het stuk fruit dat je tussendoor eet.
Met de Rapley-methode geef je je kind, in plaats van gepureerd eten, stukjes die hij zelf in zijn mond kan stoppen. Maar het is veiliger om te beginnen met geprakte hapjes en die steeds minder fijn te maken.
Geef in het begin stukjes lichtbruin brood, witte pasta, witte rijst en pap van rijstebloem. De darmen van je kind wennen zo rustig aan vezels in de voeding. Gaat dat goed, stap dan geleidelijk over op volkorenbrood, volkorenpasta, zilvervliesrijst of pap van volkorenmeel.
De oefenhapjes geef je naast de melkvoeding. Daarom is het beter niet te veel te geven, je wilt namelijk niet de trek in borst- of flesvoeding van je baby verminderen. Een goed uitgangspunt is om te starten met 1 á 2 keer per dag 3 tot 4 lepeltjes. Je kunt het langzaam opbouwen, totdat je vanaf 8 maanden echt maaltijden gaat vervangen. Elk kind heeft andere behoeftes, dus harde richtlijnen voor de hoeveelheid zijn niet te geven. Geef een hoeveelheid die jouw kindje prettig vindt. Dring geen eten op.
Geef de hapjes direct na een borst- of flesvoeding of tussen 2 voedingen door. Je kind is dan ontspannen en heeft geen enorme trek meer. Dat is een goed moment om iets nieuws te proeven.
Spuugt je kindje het hapje uit? Dat is helemaal niet gek. Want het is nogal wennen: een nieuwe smaak, een gekke structuur en het dan ook nog moeten doorslikken. Blijf gewoon geven, want het is een kwestie van oefenen.
Voedingscentrum